Ministerie moet drinkwaterbelang erkennen

De provincie Zuid-Holland en Dunea zijn belanghebbende en hebben een rol bij vergunningverlening, wanneer geothermielocaties worden beoogd in huidige en nieuwe drinkwatergebieden. Zo oordeelde de rechtbank in Den Haag afgelopen week in het beroep tegen het ministerie van Economische Zaken.

De provincie - als beschermer van grondwater en drinkwater - en drinkwaterbedrijf en natuurbeheerder Dunea hadden het beroep aangespannen, omdat het ministerie hen als niet-belanghebbend had aangemerkt. Zo werden twee bezwaarschriften terzijde geschoven en werden opsporingsvergunningen voor geothermie verleend aan geothermiebedrijven. Zo’n vergunning is de eerste stap in de richting van mijnbouwactiviteiten van een branche die nog volop in ontwikkeling is. In huidige en toekomstige gebieden voor drinkwaterwinning is dit niet zonder risico.   

De rechtbank heeft het ministerie van Economische Zaken nu op de vingers getikt, want in de Mijnbouwwet staat expliciet vermeld dat de aanwezigheid van grondwater voor de winning van drinkwater een belang is dat óók bij de verlening van een opsporingsvergunning moet worden meegewogen. De rechtbank haalde deze wettekst aan in een korte maar duidelijke uitspraak. 

Vervolg

Wij zijn tevreden met het vonnis. Het ministerie moet de bezwaren nu alsnog inhoudelijk behandelen. We staan open voor gesprekken over het gevolg van de uitspraak, ook met de geothermiebedrijven. Daarnaast vinden we dat er ook gesprekken nodig zijn met zowel het ministerie van Economische zaken als Infrastructuur en Waterstaat, over hoe de toekomst van schoon drinkwater en veilige voorraadvorming, alsnog en beter gaat worden geborgd in het proces van vergunningverlening voor geothermie. 

Eerder bericht hierover