Bedrijfstechnische parameters waarborgen een goede technische bedrijfsvoering en een goede waterkwaliteit. Indirect kunnen zij van invloed zijn op andere stoffen en daarmee op de gezondheid van de consument. Voorbeelden van deze stoffen zijn: zuurgraad, zuurstof, ammonium, geleidingsvermogen en chloride.
Ammonium
Totale hardheid (calcium en magnesium)
Chloride
Elektrisch geleidingsvermogen
Koloniegetal 22 °C
Silicaat
Fosfaat (totaal)
Temperatuur
Troebeling
Waterstofcarbonaat
Zuurgraad (pH)
Ons lichaam produceert per dag ongeveer 4000 mg ammonium. Ammonium komt van nature voor in lage concentraties in zowel grondwater als oppervlaktewater. In grondwater is de concentratie meestal lager dan 1 mg/l. In zeeklei, rivierklei en laagveengebieden kunnen de concentraties oplopen van 2 tot 16 mg/l door de afbraak van organisch materiaal. Hoge concentraties ammonium in het oppervlaktewater kunnen een indicatie zijn van verontreiniging met menselijke of dierlijke uitwerpselen. Vooral in gebieden met veel veehouderij kunnen hoge concentraties ammonium in het oppervlaktewater voorkomen. Door verdamping komt het vluchtige ammonium vrij in de atmosfeer en draagt zo bij aan het verschijnsel zure regen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de productie van kunstmest, veevoer, vezels, plastics, explosies, papier en rubber. Blootstelling aan ammonium vindt plaats door aanwezigheid in lucht en voedsel. Ammonium is een natuurlijk bestanddeel in veel voedingsmiddelen. Daarnaast worden kleine hoeveelheden ammonium aan etenswaren toegevoegd als stabilisator, smaakmaker of gistingsmiddel. De totale dagelijkse inname van ammonium wordt geschat op 18 mg.
Ammoniumconcentraties zoals die zich voordoen in het Nederlandse drinkwater hebben geen effect op de gezondheid. Bij een dosis van meer dan 100 mg per kilogram lichaamsgewicht per dag kan ammoniumchloride leiden tot gezondheidsklachten. Een concentratie van 1,5 mg/l NH 4 + in drinkwater kan leiden tot klachten over de geur; concentraties hoger dan 35 mg/l NH 4 + kunnen leiden tot smaakklachten.
In Nederland is de gemiddelde concentratie ammonium in drinkwater 0,03 mg/l. De waterleidingbedrijven houden de concentratie ammonium zo laag mogelijk om overmatige bacteriële groei in het leidingnet te beperken en om ervoor te zorgen dat het water geschikt is voor het vullen van aquaria. Nederland hanteert een norm van 0,2 mg/l in het Drinkwaterbesluit.
Omdat de aanwezigheid van ammonium vooral bedrijfstechnische gevolgen heeft, geeft de WHO geen gezondheidskundige richtlijnwaarde. De WHO vermeldt alleen dat concentraties hoger dan 1,5 mg/l aanleiding kunnen zijn voor geurbezwaren.
Calcium en magnesium zijn vooral aanwezig in een aantal mineralen. De meest voorkomende zijn kalk (mergel) en krijt. De stoffen zijn ook aanwezig in veel industriële producten en bestanddelen van voedsel. Het gehalte aan calcium en magnesium in grond- en oppervlaktewater varieert sterk, omdat het afhankelijk is van de samenstelling van de bodem. Het gehalte aan calcium in grondwater varieert van minder dan 30 tot 200 mg/l. Het gehalte aan magnesium in grondwater varieert van minder dan 4 tot 20 mg/l. Calcium en magnesium bepalen de hardheid van het drinkwater. Hoe meer calcium en magnesium in de drinkwaterbronnen voorkomt, des te harder is het water.
Vooral zuivelproducten zijn rijk aan calcium, terwijl magnesium meer aanwezig is in vlees en diverse plantaardige producten. Meer dan 80% van de totale dagelijkse inname van calcium en magnesium wordt toegeschreven aan voedsel. De bijdrage van drinkwater aan de totale dagelijkse inname van calcium en magnesium bedraagt tussen 5 en 20% (afhankelijk van de hardheid van het drinkwater).
Calcium en magnesium zijn mineralen die iedereen nodig heeft. Beide stoffen zijn van belang voor de opbouw van het botweefsel. Er zijn geen bewijzen geleverd dat de hardheid van drinkwater schadelijke gezondheidseffecten veroorzaakt.
Zware metalen uit waterleidingen, zoals koper en lood, lossen vaak beter op in zacht water met een lagere zuurgraad. Hierdoor is het mogelijk dat de normen die voor deze zware metalen gelden, worden overschreden. De methoden die gebruikt worden bij centrale ontharding door waterleidingbedrijven zijn zodanig dat het koper- en loodoplossend vermogen juist afneemt doordat de zuurgraad licht wordt verhoogd. Centrale ontharding vindt plaats door middel van het toevoegen van kalkmelk of natronloog aan het water in een reactor waarbinnen zich kalk afzet als korrels.
De WHO geeft geen richtlijn voor calcium en magnesium. In het huidige Drinkwaterbesluit worden wel maximale waarden gesteld voor calcium en magnesium in het drinkwater. Deze waarden hebben geen gezondheidskundige betekenis, maar een esthetische achtergrond. Hoge concentraties calcium en magnesium kunnen namelijk een hinderlijke kalkafzetting in huishoudelijke apparaten, warmwatertoestellen, bad en douche en de warmwateraanvoerleidingen veroorzaken. Echter, calcium en magnesium zijn niet de enige zouten die een hinderlijke aanslag kunnen achterlaten.
Chloride is een van de samenstellende bestanddelen van keukenzout.De gezondheidskundige betekenis is gering; het heeft vooral een esthetische betekenis vanwege de smaak van drinkwater. De hoogte van het chloridegehalte hangt af van de in de Maas aanwezige concentratie.
Het chloridegehalte wordt gereguleerd door een complex systeem waarbij zowel hormonale als neurologische processen een rol spelen. Chlkoride draagt significant bij aan de osmotische waarde van de ectracellulaire vloeistof. Zelfs na inname van grote hoeveelheden, wordt de chloride balans niet verstoord, voornamelijk door uitscheiding van de overmaat chloride in de urine.
De smaakdrempel voor chloride varieert van 200 tot 300 mg/l.
Geleidbaarheid is het vermogen van een waterige oplossing om stroom te geleiden en wordt uitgedrukt in de eenheid milli-Siemens per meter. Het elektrisch geleidingsvermogen van water hangt af van de concentratie opgeloste stoffen (ionen) in water en van de temperatuur.
Geleidbaarheid wordt onder andere gemeten om een schatting te maken van de totale hoeveelheid opgeloste stoffen. Het is een bedrijfstechnische parameter. Dat betekent dat er geen relatie kan worden gelegd tussen individuele componenten en gezondheidsaspecten.
Normwaarde Drinkwaterbesluit 2011: 125 mS/l bij 20º C.
Het koloniegetal 22 °C vormt een maat voor bacteriën die van nature in water voorkomen en groeien. De bepaling van het koloniegetal bij 22 °C wordt meestal uitgevoerd om de invloed van het zuiveringsproces op de aanwezige micro-organismen te meten en ter vaststelling van de nagroei van bacteriën in het distributiesysteem.
Deze parameter is niet gerelateerd aan de gezondheid van de consument. Grote aantallen bacteriën van het Koloniegetal 22°C kunnen soms aanleiding geven tot geur- en smaakbezwaren.
Normwaarde Drinkwaterbesluit 2011: < 100/ml na 72 uur broedtijd. In de wet wordt gesproken over een gemiddelde waarde, het zogenoemde geometrisch jaargemiddelde van <100 kve/ml. Het geometrisch jaargemiddelde is een statische berekening. In de praktijk wordt de norm van < 100kve/ml aangehouden zonder deze berekening. De norm geldt niet voor leidingen waar werkzaamheden aan zijn verricht, maar zijn geldig voor drinkwater in normaal in gebruik zijnde distributieleidingen.
Silicaat is een element dat in vrijwel alle gesteenten voorkomt en in zeer geringe mate oplost in water. Drinkwaterbedrijven gebruiken silicaat vaak als tracer om de herkomst of de ouderdom van water vast te stellen. Bijvoorbeeld als er sprake is van lekkage.
Geen
Geen
Het is een parameter om de kwaliteit van het oppervlaktewater dat gebruikt wordt voor de drinkwaterbereiding te meten. Fosfaten zijn afkomstig uit o.a. kunstmest en wasverzachters
Fosfaat vormt in Nederland geen gevaar voor de volksgezondheid en is als zodanig niet relevant voor drinkwater. Het is een parameter om de kwaliteit van het oppervlaktewater dat gebruikt wordt voor de drinkwatervoorziening te waarborgen maar ook om de kwaliteit van het grondwater te screenen in verband met eutrofiering.
Fosfaat wordt gezien als een ethische voorzorgsnorm. Voor drinkwater geldt normstelling.
De temperatuur van oppervlaktewater varieert meestal tussen 0°C en 25 °C, met uitzondering van de warmste en koudste periode van het jaar. Grondwater heeft het gehele jaar een constante temperatuur van 10 °C tot 12 °C.
In de zomer worden de bodem en de diverse productie- en distributiemiddelen zoals duinwatermeren en bovengrondse waterreservoirs opgewarmd door de zon. Door de zuivering heen en tijdens het transport warmt het water enigszins op. De temperatuur van drinkwater mag bij levering niet hoger zijn dan 25 °C.
Een hogere temperatuur werkt een snelle bacteriegroei in de hand.
Normwaarde Drinkwaterbesluit 2011: < 25°C
Troebeling wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van in water verdeeld materiaal zoals deeltjes klei, slib, plankton en microscopische organismen. In de meeste natuurlijke wateren komt troebeling voor. Oppervlaktewater bevat meestal meer troebeling dan grondwater. Het merendeel van het gesuspendeerde materiaal bestaat uit bodemdeeltjes afkomstig van erosie van het land. De troebeling van water hangt samen met veel andere indicatoren van de waterkwaliteit. Zo beïnvloedt troebeling de kleur, smaak en geur van het water. Een hoge mate van troebeling kan storend werken op bepaalde zuiveringsprocessen en in het leidingnet aanleiding geven tot drukverliezen.
De mate van troebeling wordt vastgesteld door de verstrooiing van het licht in het water te meten. De mate van troebeling wordt weergegeven in FTE, de Formazine Troebelings Eenheid. De gemiddelde troebeling van het drinkwater af pompstation is 0,2 FTE.
Er is geen directe relatie tussen troebeling en gezondheidsaspecten. Troebeling kan echter wel effect hebben op de microbiologische kwaliteit van het water. Het belangrijkste probleem van troebeling is echter het effect op de desinfectie. Een hoge concentratie troebeling belemmert de werking van desinfectiemiddelen.
In drinkwater wordt een plotselinge verandering van de troebeling meestal veroorzaakt door een verandering in de werking van het zuiveringsproces of de kwaliteit van de grondstof (oppervlaktewater). Troebeling is een bedrijfstechnische parameter, dus is het van belang de troebeling zo laag mogelijk te houden.
De EG geeft aan dat troebeling geen abnormale veranderingen mag laten zien en aanvaardbaar moet zijn voor de consument. Vanwege de mogelijke effecten op de microbiologische eigenschappen van het water, wordt de troebeling zo laag mogelijk gehouden.
Waterstofcarbonaat geeft vooral het bufferende vermogen van (drink)water weer. In relatie met calcium en magnesium en de zuurgraad bij de centrale ontharding van drinkwater is waterstofcarbonaat voornamelijk als bedrijfstechnische parameter van belang.
Door de aanwezigheid van voldoende waterstofcarbonaat wordt de opname in water van metalen als koper en lood verminderd.
Normwaarde Drinkwaterbesluit: > 60 mg/l
De hoeveelheid zuurstof die in water oplost is afhankelijk van de temperatuur, zoutconcentratie en de druk. In aanwezigheid van reducerende verbindingen zoals ijzer, mangaan, koper en verbindingen die stikstof of zwavel bevatten, zal de zuurstofconcentratie dalen. Ook kan de zuurstofconcentratie dalen door microbiologische omzetting van organisch materiaal, vooral in sedimenten en afzettingen in het leidingnet. Als de beschikbare hoeveelheid zuurstof is verbruikt, zullen anaërobe corrosie processen, waarbij sulfaat reducerende bacteriën actief zijn, kunnen optreden. Voorts kunnen de hoeveelheden nitraat en sulfaat worden gereduceerd. Deze processen veroorzaken een slechte geur en smaak van het water (H2S, C02, CH4) en het water kan tevens verkleuren.
Indien de zuurstofconcentratie voldoende hoog is kunnen wordt de ontwikkeling van bacteriën beheersbaar gehouden.
De WHO heeft geen richtlijn voor zuurstof gegeven maar beveelt aan dat er altijd voldoende zuurstof in het water aanwezig moet zijn. Als de beschikbare hoeveelheid zuurstof verbruikt is, zullen corrosieprocessen waarbij bacteriën actief zijn, kunnen optreden. Deze processen veroorzaken een slechte geur (rotte eieren lucht) en smaak van het water en het water kan tevens verkleuren.
Op grond van het bovenstaande is het duidelijk dat de grondslag van de norm bedrijfstechnisch is.