Esthetisch/organoleptische stoffen zijn stoffen die geen gevaar geven voor de gezondheid, maar veelal direct leiden tot klachten van de consument. Ze brengen smaak en kleurafwijkingen teweeg en zijn dus uit esthetisch oogpunt niet gewenst in drinkwater. Voorbeelden van deze stoffen zijn: kleur, troebeling, ijzer, mangaan en smaak.
Aluminium
IJzer
Kleurintensiteit
Mangaan
Sulfaat
Aluminium is een in de natuur veel voorkomend element. Aluminium en aluminiumverbindingen worden gebruikt in de industrie, de bouw, in verpakkingen, verfpigmenten, geneesmiddelen en voedseladditieven. Aluminium kan in het milieu terechtkomen door emissies vanuit de industrie, autoverkeer, sigarettenrook maar ook door natuurlijke oorzaken zoals de aanwezigheid in de bodem.
Voedingsmiddelen leveren de grootste bijdrage aan de dagelijkse inname van aluminium. De concentratie in voedsel verschilt. Zo worden in specerijen en kruiden hoge gehalten aangetroffen, terwijl het gehalte in fruit en vlees- en visproducten over het algemeen laag is. Daarnaast hangt de concentratie in voedsel erg af van het gebruik van aluminiumhoudende toevoegingen. Het bereiden van voedsel in aluminium pannen kan de inname van aluminium doen toenemen, met name bij het koken van relatief zure groenten en fruit zoals spinazie, rabarber en citrusvruchten. Tot slot zijn er ook medicijnen die aluminium bevatten. De dagelijkse inname van aluminium via voeding is in Europa circa 2-13 mg.
In het lichaam van nierdialysepatiënten kunnen relatief grote hoeveelheden aluminium ophopen wat op lange termijn hersenschade kan veroorzaken. De nierdialysevloeistof die patiënten krijgen toegediend, wordt gezuiverd met behulp van speciale apparatuur. De concentratie van aluminium in water dat gebruikt wordt voor de bereiding van nierdialysevloeistof, mag maximaal 30 μg/l bedragen. Daarom geldt er een meldingsplicht voor waterleidingbedrijven als de hoeveelheid aluminium in het geleverde water meer dan 30 μg/l bedraagt. Het feit dat aluminium schadelijk is voor nierpatiënten, houdt overigens niet in dat dit ook voor gezonde personen het geval is.
De grondslag van de EG-norm en de norm in het Drinkwaterbesluit voor aluminium is esthetisch/organoleptisch. Bij hogere concentraties dan de norm van 200 μg/l kan dat leiden tot klachten van de consument omdat dan onder andere verkleuring in het water kan optreden. In verband met het beschermen van nierdialysepatiënten wordt er gewaarschuwd als de waarde van 30 μg/l wordt overschreden.
IJzer zit in vlees, graanproducten, fruit , groente en gewoon in de bodem. IJzer is een belangrijk onderdeel van haemoglobine: het roodkleurende bestanddeel van het bloed dat zuurstof door het lichaam transporteert. De aanwezigheid van ijzer in drinkwater kan veroorzaakt worden door aanwezigheid in het ruwe grondwater.
Verkleuring van wasgoed en van leidingmaterialen door ijzer( kan bij pH's boven neutraal al optreden bij concentraties > 50 µg/l.
IJzer is een essentieel element. De minimale dagelijkse behoefte varieert van 7 - 14 mg. In Nederland bedroeg in 1984/1985 de gemiddelde inname 8,8 mg/dag. Er zijn geen schadelijke effecten van de huidige concentraties ijzer in voedsel en drinkwater bekend.
Fe geeft drinkwater een metaalachtige smaak. De smaakgrens ligt bij circa 100 - 200 µg/l. Bij waarden > 300 µg/l is de smaak voor de meeste mensen onaanvaardbaar.
Afhankelijk van de vorm waarin het ijzer of de ijzerzouten voorkomen, zijn er esthetische en smaakbezwaren bij concentraties van 50-300 µg/l.
Naast troebeling bepalen geur, smaak en kleur in hoge mate de esthetische aanvaardbaarheid van de drinkwaterkwaliteit voor de consument. De geur, kleur en smaak van drinkwater kunnen worden beïnvloed door natuurlijke processen of door menselijke activiteiten. Van natuurlijke oorsprong zijn stoffen die door bacteriën en algen worden geproduceerd, of stoffen die in de bodem van nature aanwezig zijn. Menselijke activiteiten zijn bijvoorbeeld desinfectie met chloor waardoor stoffen kunnen ontstaan die de geur en smaak beïnvloeden. Kleur- en smaakverandering kan eveneens veroorzaakt worden door verandering in de concentraties humus- en fulvinezuren, maar ook door metalen zoals ijzer en mangaan en door gekleurde industriële verbindingen (voornamelijk van papier-, pulp- en textielindustrie).
Geur, smaak en kleur van water worden soms beïnvloed door chemicaliën en materialen die gebruikt worden bij de zuivering, distributie en opslag van drinkwater. De materialen die in contact komen met leidingwater worden daarom uitgebreid op dergelijke aspecten getest. Het gebruik van veilige leidingmaterialen is noodzakelijk voor een betrouwbare drinkwatervoorziening.
De stoffen die geur, smaak en kleur van water beïnvloeden, doen dat meestal in zeer lage concentraties. De blootstelling aan dit soort stoffen is meestal incidenteel. Zo gauw er klachten komen, zal het waterleidingbedrijf dit onderzoeken en zonodig stappen nemen om geur, smaak en kleur van het drinkwater weer in orde te brengen.
In het algemeen zijn de concentraties van stoffen die kleur, geur of smaak beïnvloeden laag zodat een risico voor de gezondheid verwaarloosbaar is. Humusachtige verbindingen bijvoorbeeld, zijn meestal op zich niet schadelijk voor de gezondheid, maar worden verwijderd om esthetische redenen, om de vorming van bepaalde gezondheidsschadelijke stoffen bij de desinfectie van water te verminderen en om de efficiëntie van de desinfectie te vergroten. Ook metalen geadsorbeerd aan humus- en fulvinezuren worden verwijderd bij kleurverlaging.
De EG geeft aan dat kleur, geur en smaak van het water acceptabel moeten zijn en geen abnormale veranderingen mogen ondergaan. In Nederland is de waarde van 20 mg/l Pt/Co schaal gehandhaafd in het herziene Drinkwaterbesluit, zodat de waterkwaliteit wordt gewaarborgd. Kleur wordt vastgesteld door watermonsters te vergelijken met een standaardreeks met een steeds hogere concentratie Pt/Co, een mengsel van platina en kobalt.
Mangaan is een van de meest voorkomende elementen in de bodem en komt vaak samen met ijzer, ammonium en methaan voor. Deze componenten kunnen oplossen in zuurstofloos water; verwijdering van de stoffen gebeurt door beluchting en filtratie . Mangaan wordt veelal gebruikt bij de productie van ijzer, staal en andere legeringen en komt voor in gebruiksvoorwerpen zoals batterijen, glas en vuurwerk.
In het oppervlaktewater variëren de concentraties mangaan van 0,001 tot 0,6 mg/l. Hogere concentratieniveaus worden meestal veroorzaakt door industriële verontreiniging.
Mangaan is een essentieel element voor de mens. Inname van mangaan gebeurt veelal via voedsel, zoals vlees, vis, eieren en zuivelproducten. Concentraties die worden gevonden in groenten, granen en noten, variërend van 0,41 tot 47 mg/kg. Een kopje thee kan 0,4 tot 1,3 mg mangaan bevatten. Naar schatting ligt de totale dagelijkse inname van mangaan in Nederland tussen de 2 en 10 mg per dag. De bijdrage van drinkwater aan de totale dagelijkse inname van mangaan is gering, gezien de normwaarde van 50 μg/l voor drinkwater. De dagelijkse behoefte wordt geschat op 1,8 tot 3 mg. De dagelijkse inname voor volwassenen in Nederland is ongeveer 2 tot 9 mg. Hoewel mangaan geen gevaar voor de gezondheid oplevert, kan de aanwezigheid van mangaandioxide problemen geven voor de consument en de waterleidingbedrijven. Een concentratie boven de 150 μg/l geeft aan het drinkwater een ongewenste smaak en kan wasgoed en leidingmaterialen verkleuren.
De WHO heeft geconcludeerd dat op dit moment geen enkele individuele studie geschikt is om een gezondheidskundige richtlijnwaarde voor drinkwater af te leiden. Gebruik makend van gegevens uit meerdere studies is een voorlopige richtlijnwaarde van 500 μg/l vastgesteld. De WHO geeft tevens aan dat bij waarden hoger dan 100 μg/l verkleuring van wasgoed kan optreden; concentraties lager dan 50 μg/l kunnen al aanleiding geven tot klachten over geur en smaak.
Sulfaat komt van nature voor in mineralen en fossiele brandstoffen. Sulfaat wordt veel gebruikt in de industrie bij de productie van onder andere kunstmest, verfstoffen, glas, papier, zeep en bestrijdingsmiddelen. Verbranding van fossiele brandstoffen leidt tot emissies in het milieu. Oxidatie van sulfiden tot sulfaat wordt beschouwd als de motor die het oplossen van kalk, en daarmee de hardheid van grondwater, in gang zet. De concentratie kan in grondwater, afhankelijk van de locatie, variëren van 0-150 mg/l. maar meestal ligt deze tussen de 40-80 mg/l.
De aanwezigheid van sulfaat in combinatie met chloride en bicarbonaat in distributiesystemen kan tot corrosie leiden van gietijzeren en stalen leidingen. Bij hogere concentraties sulfaat treedt meer corrosie op en wordt meer ijzer door de leidingen afgegeven. Sulfaat verhoogt het koperoplossend vermogen van drinkwater. De dagelijkse inname van sulfaat bedraagt circa 500 mg. In het algemeen vindt de grootste inname plaats via voedsel. In het buitenland kan in gebieden met hoge sulfaatconcentraties de inname via drinkwater hoger zijn dan de inname via voedsel. De bijdrage van lucht aan de dagelijkse inname is verwaarloosbaar.
Sulfaat is weinig toxisch. Het wordt slecht geabsorbeerd vanuit de dunne darm. De belangrijkste effecten van inname van grote hoeveelheden sulfaat zijn uitdroging en darmirritatie.
De smaakdrempel van de meeste sulfaatzouten ligt tussen 200-900 mg/l. In het Waterbesluit is als norm 150 mg/l vastgesteld. De gemiddelde concentratie sulfaat in drinkwater in Nederland is 35 mg/l.