Habitats
De duinen bestaan uit een lappendeken van verschillende leefgebieden, elk met hun eigen planten en dieren. Van stuivende zandvlaktes tot schaduwrijke duinbossen en bloemrijke graslanden - ieder gebied vervult een unieke rol in het duinlandschap. Sommige habitats veranderen voortdurend door wind en water, terwijl andere zich langzaam ontwikkelen over tientallen jaren. Ontdek hier de verschillende duinhabitats en de bijzondere soorten die er leven.

Embroyale duinen
Embryonale duinen zijn het eerste stadium van duinvorming. De wind blaast zand landinwaarts, waar helmgras het vasthoudt. Het is een onverbiddelijk leefgebied met harde omstandigheden, waar maar weinig soorten overleven. Toch zijn deze pioniersplekken cruciaal voor het ontstaan van een dynamisch duin. Helmgras, zeewolfsmelk en de zeewolfsmelkpijlstaart zijn de eerste bewoners. Samen vormen ze de basis voor verdere ontwikkeling, terwijl ze zich aanpassen aan het zoute water en de constante beweging van het zand.

Stuivende duinen
In de stuivende duinen, ook wel bekend als witte duinen, hebben zand en zout veel invloed. Hier, aan de rand van de zee, blijft het duin jong. Wind verplaatst zand, bedekt oude struiken en voedt het duingrasland met kalk. Ook verder landinwaarts vind je verstuivingen, hier ontstaan stuifkuilen, waar de dynamiek van het zand het landschap constant in beweging houdt. Het duinviooltje en de graspieper zijn typische soorten van dit altijd veranderende landschap.

Duingraslanden
Duingraslanden (ook wel grijze duinen) zijn zandduinen die zijn bedekt met een laag kruidachtige vegetatie. Deze duingraslanden lijken heel gewoon, maar behoren tot de zeldzaamste en meest soortenrijke leefgebieden van Europa. Ze liggen tussen oprukkende struwelen en de dynamiek van de zee. Aan de buitenkant is de bodem kalkrijk, terwijl aan de binnenzijde de kalk uitspoelt en de grond armer wordt. Konijnen zorgen met hun graafwerk voor open plekken in het gras, waar de duinhagedis en blauwvleugelsprinkhaan zich thuis voelen.

Duinstruwelen
Duinstruwelen zijn dichte struikgewassen die een belangrijk deel van het duinlandschap vormen. Je vindt ze vooral op droge tot vochtige plekken. Duindoorn speelt hierin een hoofdrol, maar je vindt er ook wilde liguster, vlier, meidoorn en sleedoorn. Deze struiken houden zand vast. En bieden schuilplekken voor broedvogels zoals de nachtegaal en voedsel voor passanten zoals lijsters, die smullen van de oranjerode bessen tijdens hun trek naar het zuiden.

Duinbossen
Duinbossen zijn de meest beschutte plekken in het duinlandschap. Hier groeien loofbomen zoals de eik en de ratelpopulier. Deze bossen creëren een vochtig microklimaat en bieden een veilige schuilplaats voor zoogdieren, vogels en paddenstoelen. Van nature ontstaan duinbossen alleen in duinvalleien en aan de luwere zijde van duinen. Toch zie je nu naaldbossen op onverwachte plekken, zoals hoge duintoppen en zelfs vlak bij de kust. Veel van deze bossen werden in de vorige eeuw aangeplant, vaak als werkgelegenheidsproject in de jaren dertig. Dunea beheert deze bossen actief. Waar mogelijk worden ze omgevormd tot natuurlijke duinbossen. Op plekken waar veel exoten voorkomen zoal Amerikaanse vogelkers, grijpen we in en voorkomen we dat het bos uitbreidt. Zo blijft er ruimte voor open duin, stuivend zand of duingraslanden die beter passen bij een gevarieerd duinlandschap.

Vochtige duinvalleien
De vochtige duinvalleien zijn de parels van het duinlandschap. Waar grondwater aan de oppervlakte komt, ontstaat een rijke vegetatie met orchideeën, parnassia en pioniersplanten. De schommelingen in waterstanden maken dit landschap dynamisch en steeds veranderend. In natte winters vormen zich vochtige duinvalleien, kwelplassen, duinmoerassen en duinmeren, terwijl in droge zomers veel van deze gebieden uitdrogen. Plant- en diersoorten zoals orchideeën, rugstreeppadden en waterplanten passen zich aan deze seizoenswisselingen aan, waardoor de duinvalleien unieke en waardevolle leefgebieden blijven.

Infiltratieplassen
Hoewel door mensen aangelegd, passen infiltratieplassen verrassend goed in het duinlandschap. Ze worden gevoed door voorgezuiverd rivierwater uit de Afgedamde Maas, dat niet alleen bijdraagt aan schoon drinkwater, maar ook aan een rijk ecosysteem. Het heldere water biedt ideale omstandigheden voor kranswieren, terwijl de rietkragen een toevluchtsoord zijn voor rietvogels zoals de roerdomp. Krooneenden zwemmen tussen de waterplanten, en langs de oevers bloeien pioniersplanten. Zelfs de otter heeft dit water van uitzonderlijke kwaliteit al weten te vinden. Deze wederkerigheid tussen mens en natuur maakt de infiltratieplassen bijzonder: het zorgt voor drinkwater van hoge kwaliteit, terwijl de natuur profiteert van het schone water en een gezonde leefomgeving.

Pompstations
De pompstations in Katwijk, Scheveningen en Monster lijken een stukje stad in het duin, maar bieden ook ruimte aan natuur. Kerkuilen en slechtvalken nestelen zich bij de gebouwen, terwijl op de open terreinen tussen de installaties orchideeën en pioniersplanten groeien. Zelfs tussen de tegels vinden soorten zoals glad biggenkruid en sierlijk vetmuur een plek. Hier komen techniek en natuur samen in een verrassend levendig landschap.